Boeren een leefbaar inkomen betalen, dat is geen marketingtool
Bedrijven doen steeds vaker grote beloften op het gebied van duurzaamheid. Daar vervolgens een PR-circus voor optuigen is meer regel dan uitzondering. Wij kijken uit naar de dag dat het simpelweg niet meer nieuwswaardig is, een bedrijf dat z’n verantwoordelijkheid neemt.
Goed nieuws! Unilever kondigde eerder dit jaar aan dat alle werknemers in hun ketens uiterlijk in 2030 een leefbaar loon zullen ontvangen. Consumenten eisen steeds nadrukkelijker dat bedrijven hun sociale en ecologische impact in ogenschouw nemen, en daarvan zien we zo langzamerhand de gevolgen.
Forbes stelt dat er ook voor die bedrijven voordelen kleven aan een goed duurzaamheidsbeleid: efficiëntie, consumentvertrouwen en – jawel – effectieve branding. Dat zette de collega’s bij Fairfood toch aan het denken: waar ligt de grens tussen oprechte goede bedoelingen en misbruik maken van iets wat simpelweg jouw verantwoordelijkheid is voor marketingdoeleinden? Of, zoals Menno Simons, oprichter van koffie-importeur Trabocca, opmerkte tijdens een Fairfood-webinar: je verantwoordelijkheid nemen is niet een Unique Selling Point, maar gewoon het werk dat jij hoort te doen.
Zijn we vergeten dat een leefbaar inkomen een mensenrecht is?
Kijken we nog eens naar de aankondiging van Unilever – die we overigens niet in diskrediet willen brengen – dan moet toch gezegd worden dat een leefbaar loon of inkomen een mensenrecht is. Om je geheugen nog maar eens op te frissen: een leefbaar loon is de vergoeding die een werknemer krijgt voor een standaard werkweek, in een bepaalde regio, die op die plaats voldoende zou moeten zijn om een behoorlijke levensstandaard aan te kunnen houden. De definitie van een leefbaar inkomen luidt ‘het netto jaarinkomen dat voor een huishouden in een bepaalde regio nodig is om een goede levensstandaard te kunnen bekostigen voor alle leden van dat huishouden’, wat gaat over zelfstandigen in plaats van mensen in loondienst, zoals boeren. Onder een goede levensstandaard verstaan we onder meer een gezond dieet, een dak boven het hoofd, medische zorg en onderwijs.
Natuurlijk juichen we bedrijven toe die werk maken van bovenstaande, maar het feit dat beloften over leefbare lonen en inkomens worden gebruikt voor marketingdoeleinden, zegt vooral iets over de dagelijkse realiteit. “Dat bedrijven het betalen van een leefbaar inkomen zien als een manier om zich te differentiëren van anderen, toont nog maar eens aan dat de meeste bedrijven nog altijd niet aan eerlijke handel doen”, aldus Fairfood-directeur Sander de Jong. “Een leefbaar loon of inkomen zou de standaard moeten zijn, en ik vind het onacceptabel dat dat nog altijd niet zo is.”
De harde realiteit
De koffiesector is een voorbeeld van zo’n sector waarin boeren doorgaans aan het korte eind trekken. Trabocca-oprichter Menno Simons is zich daar maar al te bewust van: “De markt van de mainstream koffie is ronduit ziek. Dat is iets wat onzichtbaar blijft voor de koffiedrinker. Pas als je dieper graaft, zie je de pijn.” Hoewel ze 73% van alle koffie verbouwen, leeft 50% van de kleinschalige koffieboeren in armoede. Terwijl zij het hoofd nauwelijks boven water houden in tijden van ecologische, sociale en politieke crises, voelen de belanghebbenden aan de andere kant van de keten hier doorgaans niets van. Het afgelopen jaar toonde nog eens extra aan dat de winst niet evenredig over de keten wordt verdeeld. Simons reageert: “Ik moet bekennen dat ik helemaal niet met dit werk begonnen ben om boeren te helpen. Ik kwam er alleen al snel achter dat mijn doelen – kwalitatief hoogwaardige koffie – en hun behoeften hand in hand gaan.”
Laten we eens wat dieper graven: hoe kan het dat koffieboeren achterblijven terwijl koffie hier zo’n populair product is? De Guiding Principles on Business and Human Rights van de Verengde Naties (UNGPs) onderstrepen de ‘verantwoordelijkheid van bedrijven om mensenrechten te respecteren’. Kijken we naar Brazilië, waar veel van onze koffie vandaan komt, dan zien we dat 44% van de huishoudens die voor hun inkomen afhankelijk zijn van de landbouw in extreme armoede leeft.
Een onlangs verschenen rapport toont aan dat wetgeving in laag-inkomenslanden vaak ontoereikend is, dan wel door financiële obstakels, dan wel door een gebrek aan handhaving. We wijzen vaak met de vinger naar lokale overheden, maar hoe zit het met de verantwoordelijkheid van de bedrijven die hun producten in die landen halen? Hoe zit het met hun plicht om te weten of er bijvoorbeeld mensenrechtenschendingen plaatsvinden in hun ketens?
Het verschil maken
Het zal geen verrassing zijn dat veel stichtingen en actiegroepen, waaronder Fairfood zelf, vragen om wetten voor verplichte due diligence. Te veel bedrijven negeren nog altijd hun verantwoordelijkheid om misstanden in hun ketens te identificeren en op te lossen. Vrijwilligheid blijkt niet te werken, dus wordt het tijd voor wetgeving die bedrijven verantwoordelijk stelt. “Wat we nu nodig hebben is beleid waarmee we de bedrijven die achterblijven onder druk kunnen zetten”, aldus De Jong. “Een bedrijf dat zich inspant voor eerlijke handelspraktijken moet de norm worden.”
Lara Wolters, namens de PvdA lid van het Europees Parlement, maakt zich hard voor zulke wetgeving. “Omdat uitdagingen in handelsketens steeds zichtbaarder zijn voor consumenten kunnen ondernemers zich niet meer verschuilen achter onwetendheid”, zegt ze in een interview met MVO Nederland. “We moeten zaken als kinderarbeid en uitbuiting aanpakken. […] Je hoeft niet over elke vierkante meter in je waardeketen controle te hebben. […] Je moet als bedrijf echter wel zelf kunnen inzetten op het verminderen van die risico’s. Kijk proactief naar hoe en waar je het verschil kunt maken en baseer op basis van de aanwezige middelen welk risico het meest relevant en prangend is.”
Trabocca erkent dat koffieketens te ondoorgrondelijk zijn en besloot daar iets aan te doen. Samen met Fairfood heeft de koffie-importeur zich als doel gesteld om koffieboeren in Ethiopië een leefbaar inkomen te betalen. De basis van het project: traceerbaarheid en transparantie. Over 5 jaar ligt de leefbaar-inkomen-koffie onder meer bij Simon Lévelt. Simons onderstreept nog eens dat dit project geen marketingproject is, maar onderdeel van de bedrijfscultuur. “Transparantie, traceerbaarheid, je impact meten en werken met respect voor mens en milieu – dat hoort bij onze standaard. Het leefbaar-inkomen-project is een logische volgende stap.”
Greenwashing
Al met al is het fijn dat bedrijven de noodzaak voelen om ‘iets met duurzaamheid’ te doen in hun marketing. Sustainability sells. Maar kijken we voorbij de blauwe ogen, dan zien we dat van veel van de beloften maar weinig terecht komt. Zoals een nieuw rapport van Columbia Centre of Sustainable Development ook aantoont: hoewel bedrijven als Nestlé en Starbucks duurzaamheidstoezeggingen doen, zien we vooralsnog geen gedetailleerde actieplannen.
Vage beloften zonder opvolging. Het lijkt er dan toch op dat bedrijven tegemoet willen komen aan de vraag, zonder de intentie om echt actie te ondernemen. Wat mist is een “oprechte wens om bij te dragen aan een betere wereld, in plaats van een opportunistische wens om een trend uit te melken voor korte-termijn-winst”, aldus Pascal Canfin, voorzitter van de milieucommissie van het Europese Parlement, in een artikel over het welbekende greenwashing.
Transparantie is het antwoord. De beloften van een bedrijf moeten worden omgezet in actie, en dat moet voor buitenstaanders te controleren zijn. Een transparante toeleveringsketen staat aan de ene kant toe dat een bedrijf problemen opspoort, terwijl ze aan de andere kant kunnen laten zien dat ze daar iets aan doen. Dat zou geen uitzondering moeten zijn, maar de basis van goed ondernemerschap. Totdat de voedselindustrie z’n verantwoordelijkheid neemt, zetten wij ons werk voor én blijven we ons hardmaken voor gepaste wetgeving. Op naar de dag dat het simpelweg niet meer nieuwswaardig is, een bedrijf dat z’n verantwoordelijkheid neemt!