“De tijd dat bedrijven konden zeggen ‘We wisten het niet’ is echt wel voorbij”
Op 10 december staat er wederom een Dag van de Mensenrechten op de kalender. Waren we een jaar geleden nog optimistisch dat de mensenrechtenwetgeving voor bedrijven hoger op de Europese agenda zou komen te staan, eindigt 2021 echter met de Commissie die de discussie opnieuw uitstelt. We spraken met het Nederlandse parlementslid Lara Wolters, rapporteur voor het verslag over het Due Diligence-initiatief, om te begrijpen wat er achter deze vertraging zit. Dreigen we terug bij af te zijn? “De tijd dat bedrijven konden zeggen ‘We wisten het niet’ is voorbij”, verzekert ze.
In 1948 werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens opgesteld. Het hoofddoel was het recht op een leven in vrijheid te garanderen, met waardigheid en gelijke behandeling, ongeacht iemands afkomst en geloof. Zes decennia later tonen de verwoestende gevolgen van de coronapandemie aan dat gelijkheid nog steeds ver te zoeken is en dat onze door kapitaal gedreven economie de arbeiders in producerende landen in de steek laat. In de voedingssector, bijvoorbeeld, zagen we prijsvolatiliteit, verdampte vraag en lage lonen boeren tot armoede en voedselonzekerheid drijven, waardoor veel waardeketens niet menswaardig konden werken. En toch heeft de Europese Commissie de wet die merken en detailhandelaren die op de interne markt actief zijn aansprakelijk moet stellen voor schendingen van milieu- en mensenrechten in hun toeleveringsketens opnieuw uitgesteld.
Sinds de commissaris van Justitie in april 2020 aankondigde dat er een voorstel op handen was om due diligence op het gebied van mensenrechten en milieu in te voeren, is de politieke en maatschappelijke steun voor deze wetgeving alleen maar toegenomen. Het verband tussen armoede en veel van de risico’s en misstanden in wereldwijde waardeketens wordt steeds meer erkend, evenals het belang van een leefbaar inkomen – niet alleen als een noodzakelijk mensenrecht, maar als de sleutel tot een duurzame transitie. Het uitstellen van het Sustainable Corporate Governance-initiatief, dat deze maand zal worden ingevoerd, bestendigt derhalve een dynamiek die bedrijven in staat stelt te profiteren ten koste van werknemers die onzichtbaar zijn geworden in de wereldwijde toeleveringsketens. Dus wat houdt ons precies tegen om van verantwoord ondernemen de nieuwe norm te maken?
“Een deel van het probleem is dat we het nog steeds niet weten, en dit gebrek aan transparantie is zorgwekkend”, zegt Lara Wolters, rapporteur van het Due Diligence-initiatief dat afgelopen maart door het Parlement werd aangenomen, over de vertraagde wetgeving. Wat bekend is, is dat de Regulatory Scrutiny Board (RSB), een onafhankelijk orgaan dat verantwoordelijk is voor kwaliteitscontrole en impactbeoordeling van wetgeving, voor de tweede keer het sein op rood heeft gezet voor het voorstel. Dit deden ze zonder een nieuwe datum voor vrijgave te noemen. In reactie daarop oefenen de leden van de Werkgroep Verantwoord Ondernemen nu druk uit op de Commissie, niet alleen om het engagement hoog op de agenda te houden, maar ook om duidelijk te maken hoe men hier naar heeft gekeken en of de RSB wel neutraal te werk gaat. “Op dit moment ben ik daar niet van overtuigd”, zegt ze.
Dreigen we de vaart in dit proces te verliezen?
Waar Wolters echter van overtuigd is, is dat het onderwerp niet verdwijnt. “De Commissie weet wat er mis is in waardeketens, zoals schadelijke gevolgen voor het milieu en meldingen van dwangarbeid, kinderarbeid of vrouwenmishandeling. Het feit dat verschillende lidstaten eigen initiatieven nemen die in strijd zijn met de Europese wetgeving, maakt de Commissie ervan bewust dat dit wetsvoorstel moet worden ingediend”, zegt ze, verwijzend naar nationale inspanningen om mensenrechtenschendingen te verbieden die zijn aangekondigd door lidstaten als Frankrijk, Duitsland en deze week Nederland.
Inspanningen op nationaal niveau verhogen de druk op bedrijven om meer verantwoording af te leggen. Maar de vertraging in het vaststellen van gemeenschappelijke regels voor wie van plan is zaken te doen of goederen of diensten te leveren op de interne markt verzwakt ook het belang van het onderwerp in de internationale context, naast natuurlijk het Europese leiderschap. “Als EU hebben we het vaak over onze waarden en onze visie wereldwijd. Voor waardeketens begint het met ervoor te zorgen dat bij Europese bedrijven alles in orde is en zij zich bewust zijn van wat ze doen”, beaamt Wolters. “We kunnen bijvoorbeeld niet zeggen dat Chinese bedrijven een hele reeks dingen moeten doen als wij die dingen zelf nog niet eens doen.”
De bedoeling van deze wetgeving is dat er een gelijk speelveld komt dat verantwoordelijke initiatieven die tijd en geld investeren in het leren kennen van hun waardeketens beloont, en dat degenen die die extra inspanning niet doen daar niet mee wegkomen.
Van eerlijkheid een concurrentievoordeel maken
Aan de andere kant blijft Wolters optimistisch over de steun die ze tot dusver van verschillende ondernemingen heeft ontvangen, en weerlegt ze het gangbare idee dat de meeste zich verzetten tegen aansprakelijkheid. “Wat ik hoor, is dat we een wirwar aan verschillende normen en regels hebben, en een heel scala aan industrie- en certificeringsregelingen”, deelt ze. “Voorbeelden als Tony Chocolonely laten zien dat je als bedrijf eerlijkheid met veel succes in je bedrijfsmodel kunt integreren. De bedoeling van deze wetgeving is dus dat er een gelijk speelveld komt dat verantwoordelijke initiatieven die tijd en geld investeren in het leren kennen van hun waardeketens beloont, en dat degenen die die extra inspanning niet doen daar niet mee wegkomen.”
Een gebrek aan transparantie is nu juist de oorzaak van de huidige concurrentie op basis van goedkope producten. Dat is ook de reden dat stimulansen er niet alleen voor bedrijven komen. Hoewel de initiatieven vooralsnog een niche blijven, zijn er maar weinig consumenten die zich duurzame keuzes kunnen veroorloven of toegang hebben tot de nodige productinformatie om die keuzes te maken. “Steeds meer mensen willen breken met goedkoop, maar we moeten nog altijd een manier vinden waarbij de last niet bij de consumenten ligt. Ze moeten niet verantwoordelijk worden gesteld voor de dingen waar we bedrijven mee laten wegkomen.”
Zijn er naast verantwoordelijkheden ook voordelen aan transparantie die bedrijven zich nog niet kunnen bedenken? “Absoluut. Wat gemeten wordt, kan beheerd worden. Het maakt waardeketens robuuster bij crises zoals corona. In een verbonden wereld hebben bedrijven geen excuus om niet te weten wat er in hun waardeketens gebeurt. Als een werknemer een video op social media plaatst, heb je meteen een storm aan reputatieschade.” Het probleem, zo stelt zij, is dat bedrijven verantwoordelijkheid nog steeds zien als een PR-aangelegenheid in plaats van als een zakelijk basisbegrip. “Er moeten minder silo’s zijn binnen bedrijven. Dit gaat over de CEO en het bestuur, en niet het MVO-team.”
Wat gaat er nog komen?
Nu de druk toeneemt, verwacht Wolters geen verder uitstel. Transparantie is het sleutelwoord als zij definieert hoe de verantwoordingsplicht op de Europese markt eruit moet zien, te beginnen met de Europese Commissie en het Parlement zelf. “De reden dat we wetgeving als deze nodig hebben, is dat als bedrijven in de loop der jaren zijn geïnternationaliseerd, er internationale wetten en handelsorganen gelden die hen in staat stellen zaken te doen en winst te maken. Dit ging allemaal veel sneller dan dat het rechtssysteem kon bijbenen qua toegang tot justitie voor slachtoffers of eerlijke lonen voor boeren.”
Het aanpakken van de ongelijke machtsbalans hangt sterk af van de mate waarin slachtoffers in lage- en middeninkomenslanden toegang hebben tot justitie, wanneer Europese bedrijven hen onrecht hebben aangedaan. “Zolang we bestuurskamers boven mensen op de werkvloer verheffen – boven arbeiders in fabrieken, of ngo’s die proberen landroof of ontbossing te stoppen – zal de hoeveelheid geld die sommige van deze multinationals hebben uiteindelijk zwaarder wegen dan de middelen die kleinere spelers hebben om terug te vechten. Het wordt dan een soort David tegen Goliath.”
De wetgeving, zo verzekert zij, biedt bedrijven ook de ruimte om hun inspanningen en geld daar in te zetten waar zij denken dat het het hardst nodig is. Er wordt dan ook veel proactiviteit verwacht. “Het is een compromis, want hoe meer we voorschrijven wat bedrijven moeten doen, hoe meer we het risico lopen dat we ze de verkeerde kant op sturen.” Want wat bijvoorbeeld voor de levensmiddelensector werkt, werkt niet noodzakelijkerwijs voor de kledingsector. Maar over hoeveel proactiviteit hebben we het precies? “Dit betekent niet dat we het zomaar accepteren als een bedrijf zegt zijn inspanningen hier of daar te hebben gedaan. De autoriteiten moeten bereid zijn dit te controleren en snel te reageren op wat er in de praktijk gebeurt.”
Hoe meer gegevens… hoe beter?
Kan de roep om meer informatie in de waardeketens leiden tot nieuwe vormen van ongelijkheid? Wolters is het ermee eens dat transparantie een nieuw element op tafel brengt dat nauwlettend in het oog moet worden gehouden. “Informatie is macht, en ik zie ongelijke balansen in hoe en door wie gegevens worden verzameld, en wie daarvan profiteert. Maar nu we van start gaan met deze wetgeving en gezien de vele misstanden in waardeketens, is transparantie noodzakelijk voor bedrijven als ze serieus werk willen maken van due diligence wat betreft mensenrechten.” Het parlementslid gelooft dat zodra de wetgeving nieuwe verantwoordingsregels vaststelt, de oplossingen vanuit de industrie voor de uitvoering daarvan, ongeacht de achterliggende technologie en de verschillende traceerbaarheidssystemen en -toepassingen, de nieuwe context zullen volgen. Waakhonden blijven dus essentieel. “Als het balletje eenmaal rolt, zullen we zorgvuldig moeten kijken of er ongelijke balansen zijn die moeten worden aangepakt, of dat dit juist nieuwe problemen oplevert.” Bij Fairfood houden we nauwlettend in de gaten hoe dit proces verloopt.