Het voedselsysteem toekomstbestendig maken met boslandbouw
Peper verbouwen tussen bananenbomen, kokosbomen en kruidnagelstruiken. Samen met Verstegen Spices & Sauces en GIZ ondersteunen we Indonesische peperboeren bij het maken van de overstap naar boslandbouw. Misschien is het onze bubbel, maar die term, ‘boslandbouw’, lijkt vandaag de dag overal te zijn. In dit artikel leggen we uit hoe boslandbouw boer, natuur en bedrijven ten goede kan komen.
Tussen 1990 en 2020 werd wereldwijd een gebied groter dan de EU ontbost. De consumptie in de EU was verantwoordelijk voor 10% van die ontbossing. In reactie daarop verbiedt een gloednieuwe anti-ontbossingsrichtlijn van de EU de import van product die in verband kunnen worden gebracht met gebieden die na 2020 zijn ontbost. We zien nog een reactie: het concept van boslandbouw wint aan populariteit. Landbouw is een belangrijke drijfveer achter de haast ontelbare hectaren bos die we zijn verloren. Dan heeft diezelfde sector nu werk aan de winkel.
Die boodschap baande zich een weg van rondetafelgesprekken en politieke achterkamertjes naar de supermarkten en media, waar consumenten nu zoiets als regeneratieve landbouw wordt beloofd. Toch blijft het moeilijk om uit te leggen wat dat nu precies betekent. Heeft het iets te maken met biologische landbouw? Kan een product CO2-neutraal worden door het planten van bomen? En gaat dit alleen over natuur, of is de boer er ook bij gebaat?
Stuk voor stuk goede vragen. Want op dit moment beloven veel verschillende concepten regeneratieve landbouw. Het antwoord op alle vragen kan een dikke, vette JA zijn, als we de boer een hoofdrol laten spelen. In een nieuwe samenwerking met Verstegen richten we ons op een concept van boslandbouw waarbij de boer centraal staat. Wij zijn het erover eens: nu de klimaatcrisis de wereld richting regeneratieve landbouw dwingt, is het belangrijk dat we de businesscase voor alle betrokkenen lonend maken.
Win-win: de onderbelichte sociale voordelen van boslandbouw
Om bij het begin te beginnen: bij boslandbouw combineert een boer verschillende bomen en planten die verschillende doelen dienen. Denk aan voedselproductie, maar ook aan het verbeteren van de bodemkwaliteit, bijdragen aan de biodiversiteit, en bescherming van andere gewassen tegen overmatige zon en regenval. We spreken Yayang Vionita, Supply Chain Agronomist bij Verstegen, die ervaring met boslandbouw opdeed bij ReNature PT Cinquer Agro Nusantara (PT CAN). Vandaag de dag werkt ze met 30 boeren op het Indonesische eiland Bangka, die in de afgelopen 3 jaar de overstap maakten van peperplantages waarop monocultuur heerste, naar boslandbouw.
Boslandbouw, zo stelt ze, komt de behoeften van natuur en boer tegemoet. Natuur, omdat het bijdraagt aan de biodiversiteit en conservatie. Boer, omdat het de opbrengsten van het land vergroot doordat planten gezonder worden en dus meer produceren. Maar ook: omdat boslandbouw meer stabiliteit betekent voor het inkomen, doordat er sprake is van diversificatie. Door verschillende gewassen te verbouwen, wordt de kans op totale mislukking van de oogst door bijvoorbeeld weersomstandigheden, plantziektes of plagen kleiner. En laten dat nu net drie van de belangrijkste uitdagingen zijn waar boeren in dit steeds warmere klimaat mee worstelen.
Een win-win die voortkomt uit een proces dat een stuk minder ingewikkeld is dan vaak wordt gedacht. “Boeren kunnen beginnen met een simpel design en een paar soorten, en gaandeweg meer complexiteit aanbrengen, als ze de expertise en het kapitaal hebben om op te schalen”, vertelt Yayang. Belangrijk om te weten: de voordelen voor de boeren doen zich pas na enkele jaren gelden. De aangeplante bomen en struiken zijn doorgaans meerjarig en brengen pas na een paar jaar vrucht voort. Dus hoewel de restauratie van de bodem en de boerderij als geheel vanaf dag 1 in gang treedt, ziet de boer niet meteen vruchten van de investering.
Daarom wordt er gekeken naar andere zogenaamde incentives, die zullen moeten komen van een belanghebbende die we nog niet hebben besproken: de bedrijven aan de andere kant van de keten, zoals Verstegen. Door boeren tijdens de transitie te steunen via incentives, kunnen risico’s verkleind worden en de productie op gang worden gehouden. We horen het je vragen: hoe dan? Onder meer door duidelijke prijsafspraken te maken waarbij een minimumprijs wordt gegarandeerd, en door boeren te ondersteunen in het creëren van een markt voor de nieuwe producten die straks van hun plantage komen – de bananen, kokos en kruidnagel die we al even noemden.
Wat Yayang leerde van de tijd die ze met de boeren doorbracht, is dat een boslandbouwontwerp valt of staat door de motivatie van de boer. Een andere les: als andere partners in de productieketen meer betrokken zijn bij het werk op de boerderij, ontstaat er meer duidelijkheid over de gewenste standaard en kwaliteit. Zo komen we uit bij een benadering van boslandbouw waarbij de boer centraal staat. De hele keten draagt verantwoordelijkheid voor de actie die wordt vereist op boerderijniveau. Alleen zo krijgen we de boeren gemotiveerd voor boslandbouw, aldus Yayang.
“Het implementeren van boslandbouw kan niet de enige oplossing zijn voor alle problemen in het voedselsysteem, maar het speelt wel degelijk een cruciale rol. We hebben ook haalbare economische modellen nodig, een goede strategie voor alle productiestadia die na de boerderij komen, en gedegen onderzoek en ontwikkeling om andere belangrijke kwesties in de agrifood aan te pakken. Een gezonde agrifoodsector moet divers zijn, niet alleen op het gebied van milieu, maar ook op sociaal en economisch vlak. Uiteindelijk zijn deze aspecten allemaal met elkaar verbonden.”
Een stabiele boerderij en een blije industrie. Maar wat is precies de KPI?
Allereerst een vraag: kunnen we van een boer verlangen dat hij overstapt op boslandbouw zonder dat diegene weet wie de nieuwe producten van haar of zijn plantage gaat kopen? Wij vinden van niet, en die mening wordt onderbouwd door tal van pilots die het in die volgorde hebben geprobeerd. Yayang legt nog maar eens uit dat bij succesvolle boslandbouwprojecten alle partners in de keten betrokken zijn. De risico’s die komen kijken bij boslandbouw zijn alleen goed te praten in het geval van: 1. gegarandeerde minimumprijzen, 2. gegarandeerde afname van de nieuwe producten, 3. een gedeelde overtuiging dat boslandbouw staat voor de creatie van gedeelde waarde. Dat maakte de betrokkenheid van afnemer en consument cruciaal.
Waar bedrijven behoefte hebben aan meetbare impact, vraagt wetgeving om bewijs dat een bepaalde actie niet alleen heeft plaatsgevonden, maar ook in lijn is met de behoeften in verschillende contexten. Met andere woorden: niemand zit te wachten op minimale impact, dus moeten oplossingen schaalbaar zijn. Kijken we naar regeneratieve landbouw, dan rapporteren experts bijvoorbeeld op KPIs die gaan over bodemkwaliteit en koolstofmonitoring. Dan hebben we het onder meer over onderzoek via satellieten, veldstudies, interviews met boeren.
Laat je Google op dit onderwerp los, dan kom je al snel terecht op de website van Nespresso, waar je leest over de 5,9 miljoen inheemse bomen die ze plantten in verschillende herkomstlanden van hun koffie. Op die manier wil Nespresso naar eigen zeggen de ecosystemen van de koffie herstellen en hun CO2-uitstoot terugdringen. “We werken sinds 2014 met AAA-koffieboeren (leveranciers van hoogwaardige koffie) om bomen te herintroduceren op en rondom de koffieplantages, om de gemeenschap zo beter bestand te maken tegen klimaatverandering. Een landbouwbenadering die bekendstaat als boslandbouw”, lezen we.
Sinds 2014 is er veel veranderd in het debat rondom natuurbehoud. Inmiddels gaat het ook over de verificatie van koolstofemissies per perceel, of over hoe zulke projecten zich verhouden tot het inkomen van de boer. Wat betekenen die 5,9 miljoen bomen dan precies in de praktijk? En is er al een plan voor boeren die zichzelf niet AAA mogen noemen?
Strengere handhaving zoals voorgesteld in de anti-ontbossingswetgeving moet erop toezien dat zulke merkbeloften worden aangescherpt. Amy Ching van Satelligence legt in een nieuwe video uit dat vage beloften geen stand zullen houden onder de nieuwe wetgeving. Want met de handhaving komen ook strengere regels rondom transparantie en traceerbaarheid. “Als de wet straks van kracht is, volstaat het niet langer om te zeggen: we werken toe naar een ontbossingsvrije keten in 2030; ze hebben nú een ontbossingsvrije keten nodig”, vertelt ze. “We zullen een transformatie zien in de beloften die worden gemaakt – niet langer een doel voor de lange termijn, maar een belofte die direct moet worden geïmplementeerd.”